Ick“, “wa“, “ditte” en “keene” zijn typische woordjes uit het Berlijnse dialect. Net als Nederland kent Duitsland een grote verscheidenheid aan verschillende dialecten en accenten. Zo kent men Schwäbisch in het zuiden van Duitsland en wordt Ruhrdeutsch in het Ruhrgebiet gesproken. Het verschil tussen de dialecten kan soms heel groot zijn. Zo is de groentesoort prei “Lauch” in het noorden van Duitsland, maar in het zuiden zeggen ze “Porree“.

In Berlijn heet het dialect wat ze daar spreken “Berlinerisch” en soms is er geen touw aan vast te knopen. Wat dacht je bijvoorbeeld van “dreiviertel Fünf” voor 16:45 en “viertel Fünf” voor 16:15? Ik ga er nog altijd de mist mee in. In deze post een klein lesje over het Berlinerisch.

Het ontstaan van “Berlinerisch”

Al sinds het ontstaan van het dorp Berlijn in 1237 werd er een dialect gesproken wat het meeste leek op Niederdeutschen en het Mitteldeutschen. Omdat Berlijn in zijn geschiedenis vaak een belangrijke stad voor de handel is geweest kwamen er vaak buitenlanders richting Berlijn. Het dialect wat tegenwoordig gesproken wordt heeft dan ook nog steeds invloeden vanuit het Nederlands, Frans en Slavische talen. Ook de joden hebben gezorgd voor een continue verandering in de Duitse taal.

Tussen 1949 en 1989 hebben ruim een miljoen Berlijners de stad verlaten. Het aantal turken nam sterk toe en ook dat heeft invloed gehad op het dialect.

Invloed van Nederlanders op het Berlijnse dialect

Hoewel vooral het Duits wat in Nordrhein-Westfalen en andere grensstreken wordt gesproken het meest op Nederland lijkt heeft ook het Berlinerisch wat weg van Nederlands. En dat is niet zo gek, Nederlanders en Vlamingen hebben namelijk ook invloed gehad op het Berlijnse dialect.

In de 12e eeuw had Nederland nogal wat problemen met hoogwater, mensen uit Zeeland, rond de Zuiderzee en Friesland verlieten massaal Nederland. Steeds liever werden Nederlanders ontvangen in Berlijn en omgeving. De reden? Nederlanders waren goed inzetbaar om dijken aan te leggen, kanalen uit te graven en land droog te leggen. Nog altijd is de invloed die Nederlanders hebben gehad op de omgeving terug te horen in het dialect. Wat dacht je bijvoorbeeld van de volgende woorden? (Berlinerisch – Duits – Nederlands).

  • Icke – ich – ik
  • Ooch – auch – ook
  • Koofen – kaufen – kopen
  • Ooge – Auge – oog
  • Dat/wat – das/was – dat/wat

Benamingen van bezienswaardigheden en namen in het Berlinerisch

In Berlijn hebben ze soms zo hun eigen aparte manier om gebouwen en plekken te benoemen. Veel van de woorden zijn dan ook spottend bedoeld en kunnen menig toerist aardig in verwarring brengen.

  • Elefantenwaschmaschine – Kanzlerambt
  • Erichs Lampenladen – Palast der Republik
  • Görli – Görlitzer Bahnhof
  • Hohler Zahn – de ruïne van de Kaiser Wilhelm Gedächtniskirche
  • Kotti – Kottbusser Tor
  • Langer Lulatsch – Funkturm
  • Lippenstift und Puderdose – de nieuwe gebouwen van de Gedächtniskirche
  • Mont Klamott – voor de grote berg in het Volkspark Friedrichshain
  • O-Straße – Oranienstraße
  • Palazzo Prozzo – nog een spotnaam voor het Palast der Republik
  • Prenzlberg – natuurlijk voor Prenzlauer Berg
  • Rostkreuz – voor het nog steeds niet verbouwde station Ostkreuz
  • Telespargel – Berliner Fernsehturm
  • Xberg – Kreuzberg

Meer namen van bezienswaardigheden, wijken en plekken in het Berlinerisch vind je op Wikipedia.

Gouden regels voor Berlinerisch?

Veel woorden die van oorsprong veel werden gebruikt in het Berlijnse dialect worden niet altijd meer gebruikt. Toch kun je, als je over wilt komen als een echte Berlijner, de volgende regeltjes in je achterhoofd houden.

  • Een “t” aan het einde van een woord wordt meestal weg gelaten: nicht -> nich
  • Bij “ist” wordt de “t” vaak weg gelaten
  • “Wat” komt meestal in de plaats voor “was” en “dit” of “ditte” voor “das”
  • De “g” wordt als een “j” jesprochen ;)
  • “Auch” -> “ooch” en “ich” -> “ick”
  • “Eine” wordt vrijwel altijd een korte ‘ne
  • “Nicht wahr” als in nietwaar? wordt afgekort als “wa?”
  • Wanneer je in een zin “du” gebruikt wordt er een “e” aan het vorige woord vast geplakt. Bijvoorbeeld: hast du was? -> haste wat?
  • Wanneer “du” nog wordt gevolgt door “denn” dan wordt het helemaal lastig, want daar blijft slechts ’n van over. Voorbeeldje: was hast du denn da gemacht? -> hastn da jemacht?

Bijna alles wordt bij Berlijners afgekort en te pas en te onpas aan elkaar geplakt. In het begin kan het soms wat lastig zijn om er wijs uit te worden.

“Schrippe, Stulle und Molle”

Oftewel, broodje, broodsnee en bier! Hier nog wat leuke vocabulaire!

Juuten Abent – goeden avond
Mia jeht’s juut – met mij gaat het goed
Quatschen – kletsen
Sparjeltarzan – slungel

Meer vocabulaire vind je hier, hier en hier.

En omdat men niet leren zonder luisteren kan… hier nog even een filmpje “Berlinerisch für Anfänger”

Aanvullingen of ervaringen? Ik hoor het graag!

Nieuwsbrief

Nieuwsbrief

Meld je aan voor mijn maandelijkse nieuwsbrief en onvang de laatste updates en exclusieve Berlijntips gratis in je inbox.

Je hebt je nu aangemeld voor de BerlijnBlog nieuwsbrief. Dank je wel!

Pin It on Pinterest

Share This