Minder dan een maand en het is alweer 25 jaar geleden dat de Berlijnse Muur viel. De feiten kennen we allemaal. Een stad, een land en vooral families werden gescheiden. Maar hoe was het voor mensen om op te groeien in een gedeeld Berlijn? Of om familie te hebben aan de andere kant van het ijzeren gordijn? Die persoonlijke ervaringen en herinneringen wil ik in de serie “Mijn verhaal over de Berlijnse Muur” onder de aandacht brengen.

Vandaag deelt Axel Wicke zijn verhaal met ons. Hij groeide op in West-Berlijn, op slechts een paar meter verwijderd van de Berlijnse Muur. De muur heeft dan ook een hele grote rol gespeeld in zijn leven.

Mauer kaputt

Vertel kort iets over jezelf:
Axel Wicke, 41 jaar oud, in Spandau (West-Berlijn), vlak bij de muur aan de westelijke kant van Berlijn opgegroeid. De val van de muur bewust meegemaakt, maar 10 weken erna, in januari 1990, voor een jaar bij een gastgezin naar Melbourne, Australië vertrokken. Kwam in 1991 terug naar een compleet veranderde stad en land. In 1993 eindexamen gedaan en in Prenzlauer Berg (voormalig Oost-Berlijn) op kamers gegaan. Ik heb in Berlijn, Erlangen en Amsterdam protestantse theologie gestudeerd, in 2001 ben ik afgestudeerd en begon ik mijn vicariaat aan de Zionskirche in Mitte, een kerk die in de voorbereiding op de Wende een grote rol heeft gespeeld. In 2005 eindigde mijn vicariaat, waarmee mijn opleiding tot predikant was afgerond. Na een lange reis van 10 maanden door Zuid-Oost-Azië ben ik naar Nederland geëmigreerd en in Amsterdam met Mirjam gaan samenwonen, waarmee ik in 2008 getrouwd ben. In hetzelfde jaar ben ik in Den Haag als gemeentepredikant van de Protestantse Kerk Nederland gaan werken en zijn wij in de Bomenbuurt in Den Haag gaan wonen. In 2010 kwam onze dochter Berit ons vergezellen. Ik woon en werk nog steeds met veel plezier hier.

Wat is je eerste herinnering aan de Berlijnse Muur?

Moeilijk te zeggen. De muur was er altijd, ik ben ermee opgegroeid, ons huis was hooguit 500 meter van de muur verwijderd. Ik heb haar als kind bijna dagelijks gezien. Toen ik 6 jaar oud was en net kon schaatsen, ging ik op een winterdag met een vriend naar een meer vlak bij ons huis. De grens tussen West-Berlijn en Oost-Duitsland liep dwars door dat meer. Dit werd aangeduid door enkele boeien in het water, direct aan de overkant verrees de muur, met hoge waaktorens erachter. We wisten dat wij ’s zomers niet verder dan die boeien mochten zwemmen en ’s winters was hetzelfde voor het schaatsen van toepassing. Maar op die bewuste dag was er enorm dik ijs op dat meer en had het ook nog tamelijk gesneeuwd. Die boeien waren gewoon erg slecht te zien en kennelijk zijn wij een paar keer te ver geschaatst, want plotseling werd door de luidsprekers op die torens een bevel onze kant op gebruld. Helaas was het niet te verstaan of snapten wij niet snel genoeg wat bedoeld werd, want plotseling werd zelfs op ons geschoten! (Er werd, hoogstwaarschijnlijk, in de lucht geschoten om ons af te schrikken, maar wij waren kinderen en schrokken ons rot, dus het voelde als of op ons werd geschoten.) We zijn niet gauw weer zonder onze ouders op dat meer gaan schaatsen. To be fair werden later de regels rond dat meer erg versoepeld. De boeien bleven, maar toen ik teenager was, kon iedereen bijna overal op dat meer schaatsen, zwemmen of bootvaren, zolang je maar niet bij de muur aan land ging.

Kwam je regelmatig in aanraking met de Berlijnse Muur?
Dagelijks. Mijn middelbare school was in Spandau, ik woonde in het zuiden daarvan, in Kladow. De bus die ik elke ochtend naar school nam, reed kilometers direct langs de muur (die daar, gedeeltelijk, een hek was). De muur was gewoon een onderdeel van daily life, niks bijzonders. Toen mij een neef in West-Duitsland bij wie wij op bezoek waren vroeg of het niet eng is om in zo’n gevangenis te leven, vond ik dat een volstrekt idiote vraag. Voor ons was het ook geen gevangenis, West-Berlijn was groot genoeg, had alles en wij konden overal heen. Alleen moesten wij voor alle bestemmingen die eigenlijk heel dichtbij lagen, enorm omrijden en altijd als wij de stad niet per vliegtuig verlieten idiote grenscontroles ondergaan.

Heb je ooit een grensovergang gepasseerd – hoe voelde dat?
Ik denk in totaal honderden keren. Per auto, fiets, lopend en per openbaar vervoer. De grens overgaan, dat was eind jaren ’80 nodig, om naar een feest bij Oost-Duitse vrienden te gaan. Of om in de zomer van ’89 naar een van mijn favoriete clubs te gaan. Dat was dus behoorlijk normaal. Dat wil echter niet zeggen, dat het leuk was. Je had zo’n innerlijke checklist, die afging, al voordat je uit huis ging. Heb ik dingen bij die niet mogen (boeken, tijdschriften etc.)? Heb ik mijn passpoort, genoeg geld voor de Zwangsumtausch (je moest per dag 25DM in Ostmark wisselen, wat veel te veel geld opleverde als je alleen even een avond wilt gaan stappen)?

Vervolgens zette je kort voordat je de grens overging een innerlijke knop om. Alle kritische geluiden, alle oppositiegeest en opstands-gevoelens op uit en eindeloze onderdanigheid en glimlachende gehoorzaamheid op aan. Als je dan niet met domme pech toevallig aan een officier kwam die helaas enorm slecht gehumeurd was, ging normaal gesproken, alles goed. Maar ja, helaas hadden die officieren soms dan toch slecht geslapen of wat dan ook, want het ging ook vaker mis en dan konden ze je leven voor even echt zuur maken. B.v. je uren laten wachten of ondervragen en dan weer terug naar het Westen sturen (terwijl de vrienden wie je wilde opzoeken op je wachtten). Meerdere keren werd onze tot de nok volgepropte auto (gezin met drie kinderen gaat voor 6 weken op vakantie) “gefilzt”, dus compleet uitgeruimd en een keer zelfs nog half uit elkaar gehaald. Dat kon prima meer dan een halve dag in beslag nemen. Uiteraard werd nooit “iets” gevonden (het was nooit helder, wat ze eigenlijk zochten). En vervolgens zit je met iedereen in de file tot Italië, want helaas is het (ondanks ’s nachts pakken, de kinderen vroeger van school halen en dan racen) weer niet gelukt om iedereen voor te zijn. Laten we het zo zeggen: Zonder de muur was menig vakantiebegin in ons gezin beduidend harmonieuzer verlopen…

Hoe heeft de Berlijnse Muur je leven beïnvloed?
Behoorlijk, maar als West-Berlijner moet je uiteraard als allereerste onderstrepen, dat dit in het niets valt bij de manier hoe de Muur het leven van Oost-Duitsers heeft beïnvloed.
Want nogmaals, onze bewegingsvrijheid was op zich niet beperkt door de muur. Het verlaten van onze stad op de landweg werd er wel ingewikkeld en soms lastig erdoor, maar in het dagelijkse leven viel dat niet echt op. Wat wel een dagelijkse impact had, was dat je omgeving, jouw wereld, een onoverwinnelijke grens kende, in mijn geval maar 500m verwijdert van mijn ouderlijk huis. Maar daarmee groeide je op, dus daar was je aan gewend, daarmee hield je je eigenlijk niet bezig. Soms, zittende op de bovenste verdieping van een BVG-“Doppeldecker” (bus van het Berlijnse ov-bedrijf), van waar je over de muur heen kon kijken, vroeg je je af, hoe het aan de andere kant wel niet uit zal zien, maar dat was het. Pas nadat de muur gevallen was en ik (na terugkeer uit Australië op mijn 18e) voor het eerst bossen, meren, dorpen, minder dan een kilometer van ons huis kon opzoeken, werd deze impact duidelijk. Pas zo laat deze gebieden in mijn achtertuin ontdekken, dat was tamelijk gek.

Een ander invloed was dat belangrijke relaties in mijn leven tot de val van de muur eenzijdig bleven. Ik had ooms, tantes, nichten en neven, vrienden en vriendinnen in Oost-Duitsland en bezocht al deze mensen regelmatig. Maar zij konden ons nooit opzoeken! Ik weet nog dat ik als kleuter in de zandbak in Saksen aan mijn geliefde neef vroeg wanneer hij nu eindelijk eens ons komt opzoeken dat wij ook een keer in onze zandbak konden spelen en hoe omslachtig mijn ouders mij vroegen om dit soort vragen nooit meer te stellen. Probeer dat als kind maar te snappen… Vandaar ook dat wij naast kofferbakken vol goederen die in de DDR niet of slecht verkrijgbaar waren ook altijd bergen aan foto’s van thuis meenamen, om te laten zien hoe wij leefden. Als tieners werd dan ook menig muziekcassette met Westerse popmuziek en opgevouwen Bravo’s (een tijdschrift voor jongeren) in onze onderbroeken de grens over gesmokkeld, wel altijd stiekem. Vooral onze ouders mochten daar niets van weten, want dat was verboden en had ons erg in de problemen kunnen brengen.

Hoe heb je de val van de Berlijnse Muur beleefd?
Heel intensief, het is net als een film ingegrift in mijn geheugen. Ik heb een heel politieke vader en we keken dagelijks het journaal tijdens het avondeten. Al in september en oktober 1989 werd thuis over haast niks anders gepraat dan de onrust in de DDR. We belden heel vaak met familie en vrienden in het Oosten (waar je bij alle politieke onderwerpen een soort geheimtaal moest bezigen, want de Stasi luisterde uiteraard mee, vaak werd de verbinding abrupt onderbroken). Het familieverhaal van mijn ouders maakte de muur als onderwerp van gesprek in ons gezin extra beladen en ook spannend: toevallig studeerden zij allebeide tijdens de bouw van de muur in 1961 in het Westen, konden vervolgens een paar jaar niet naar hun ouders toe (totdat er in 1965 een bezoekers-regeling kwam) en alleen daardoor waren zij de enigen van heel de familie die in West-Duitsland leefden.
Op 9 november 1989 was mijn vader op zakenreis in Japan (wat hij tot de dag van vandaag als grootste tragedie van zijn leven beschouwt) en ik moest buffelen voor een tentamen biologie. Tegen het einde van de middag verveelde ik me en ging ik even zappen op de TV. Toevallig kwam ik zo in de beroemde persconferentie van Günther Schabowski terecht en ving iets van een “vorläufige Reiseregelung” op. Na zijn bevestiging dat die regeling “sofort, unverzüglich” in kracht zou treden rende ik zonder de TV uit te zetten de trap op en was al in tranen van vreugde toen ik mijn moeder vond om haar stamelend te vertellen dat de muur gevallen was. Mijn moeder reageerde volstrekt onverwacht door mij een oorvijg te geven (de enige in heel mijn leven), want: “daar maak je geen grappen over!” Ze kon het gewoonweg niet geloven en was, net als ik, in shock. Al enkele minuten later zaten wij met zijn vieren in de auto, op weg naar de Brandenburger Tor. Waarvan we nauwelijks in de buurt kwamen, zo vol was het. Het was een ongelofelijke feeststemming overal in de stad, iedereen omhelsde elkaar, danste op straat en later op de muur, bij Checkpoint Charlie werden ossi’s verwelkomd en met cadeaus overladen, de muur werd met hamers en beitel bewerkt, ik raakte mijn moeder, zus en broer kwijt en moest vroeg in de ochtend per openbaar vervoer door een propvolle stad weer naar huis. Waar de TV nog steeds aan stond.

Dat tentamen biologie werd trouwens nooit gehouden, omdat heel West-Berlijn de week na de Mauerfall zo vol was dat niemand naar school kon. Nog weken later was “Trabbi’s tellen” overal een geliefd tijdverdrijf…

Mauerspecht

Hoe vind je Berlijn veranderd sinds de Berlijnse Muur is gevallen?
Volstrekt. Al in januari 1991, toen ik uit Australië terugkeerde, was het een compleet andere stad! West-Berlijn had ineens land om zich heen, je kon op steeds meer plekken gewoon naar “het oosten” – het duurde enkele jaren totdat (bijna) overal de muur verwijderd was. Ineens was je wereld letterlijk onbegrensd! Het was een ongelofelijk gevoel om gewoon, zomaar door een straat te lopen, die voorheen aan de muur eindigde, nog jaren later voelde je dat. Of nu op de “Todesstreifen”, waar heel die tijd mijnen hadden gelegen en met scherp werd geschoten, soms uit automatische systemen, te kunnen fietsen of wandelen. Ineens kom je die gehate uitkijktorens beklimmen (mijn zus heeft in 1990 zelfs eentje samen met vrienden een tijdje “gekraakt”).
Maar als stad is uiteraard vooral Oost-Berlijn sinds de val van de muur enorm veranderd, erg opgeknapt, commerciëler en duurder geworden. Door er sinds 1993 te wonen en later ook te werken, ben ik ook gevoelig geworden voor de “Ostalgie” van veel van mijn vrienden, het missen van bepaalde dingen uit de tijd van de DDR of tenminste het ambivalente van de Wende, dat er nu zeker niet alles ineens rooskleurig en geweldig is. In een onderdrukkings- en onrechtstaat te leven veroorzaakt, zo erg het ook is, ook een bepaald samenhorigheidsgevoel, een bepaalde solidariteit bij de bewoners, die in 1993 nog volop in Oost-Berlijn aanwezig was. Ja, er waren toen nog haast nergens telefoonaansluitingen in particuliere woningen (je liep gewoon bij iemand langs als je die wilde spreken) en je moest in de winter je kamer met achterlijke kolenovens verwarmen, maar dat zou ik zo weer voor lief nemen voor dat gevoel van samenhorigheid van toen (uiteraard, het waren mijn eerste jaren op kamers en aan de universiteit, dat zal ook een rol hebben gespeeld).

Blick vom Turm

Fahrrad auf dem Todesstreifen

Nieuwsbrief

Nieuwsbrief

Meld je aan voor mijn maandelijkse nieuwsbrief en onvang de laatste updates en exclusieve Berlijntips gratis in je inbox.

Je hebt je nu aangemeld voor de BerlijnBlog nieuwsbrief. Dank je wel!

Pin It on Pinterest

Share This