De meeste mensen die vanuit Berlijn voor een dagje naar Potsdam of Oranienburg gaan (heel goed te doen met de S-Bahn), doen dat voor een bezoek aan het beroemde paleis en park Sanssouci, of het concentratiekamp Sachsenhausen. Maar als je die trekpleisters al gezien hebt, of een bestemming zoekt die iets minder druk bezocht is, kun je in beide plaatsen ook een uitgebreide Nederlandse invloed terugvinden, die rond de 300 jaar teruggaat. Dit is het verhaal van de relatie tussen Brandenburg en de Nederlanden, zoals dat verteld wordt door Schloss Oranienburg en de Hollandse Wijk in Potsdam. Ondertussen passeren ook heel wat Hollandse en Pruisische heersers de revue.

SO-standbeeld LH voorgevel
Standbeeld van Louise Henriette voor het Schloss Oranienburg

De Dertigjarige Oorlog

Kurfürst_Friedrich_Wilhelm_von_Brandenburg_2
We moeten beginnen met wat zeventiende-eeuwse geschiedenis. De Dertigjarige Oorlog (1618-1648) was een nogal ingewikkeld politiek en religieus conflict waarbij Duitse, Oostenrijkse, Zweedse, Deense, Poolse en Baltische legers betrokken waren. De oorlog had een verwoestende werking in heel Duitsland, maar trof vooral de Mark Brandenburg heel hard. Dit gebied had geen natuurlijke grenzen, maar lag wel op de marsroutes tussen alle bovenstaande gebieden. Het was daarom erg moeilijk te verdedigen tegen rondzwervende bendes plunderende soldaten, iets dat niet alléén de weinig daadkrachtige keurvorst Georg Wilhelm verweten kan worden.

Toch was deze vorst uit de Hohenzollernfamilie wel zo slim om zijn zoon en troonopvolger Friedrich Wilhelm (1620-1688) buiten bereik van vijandelijke soldaten en even dodelijke epidemieën te houden. De zoon, die later bekend zou worden als de Grote Keurvorst, werd naar de verwante Oranjes in de relatief veilige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden gestuurd en kreeg zijn opvoeding op het Binnenhof.

Louisehenriettevannassau
Het calvinistische Nederland beleefde in die tijd zijn beroemde Gouden Eeuw – ondanks dat het land in een politiek en godsdienstig conflict verwikkeld was met het katholieke Spanje. Vandaag zijn uit die Gouden Eeuw vooral de prachtige schilderijen van Rembrandt, Vermeer en Jan Steen bekend, maar in die tijd maakte vooral het overzeese imperium van de Republiek indruk – het strekte zich uit van het hedendaagse New York, de Caraïben, Suriname, een stukje Brazilië, via Ghana en Kaap de Goede Hoop, naar Goa, Sri Lanka, Maleisië, Singapore en natuurlijk Indonesië. Minder spectaculair, maar nog lucratiever was de ‘moedernegotie’: de vrachtvaart op de Oostzee, met hout, haring, barnsteen en graan. Daar bovenop kwam dat leger en marine van de Republiek weliswaar niet heel groot, maar wel goed getraind, goed geleid en redelijk goed van gedrag waren. De jonge Friedrich Wilhelm was erbij toen stadhouder Frederik Hendrik van Oranje (die niet voor niets ‘de Stedendwinger’ genoemd werd) in 1637 het door Spaanse troepen bezette Breda belegerde en innam. Friedrich Wilhelm studeerde aan de Leidse universiteit, in die tijd al toonaangevend op het gebied van het volkerenrecht. Professoren als Hugo de Groot brachten de jonge troonopvolger een sterk gevoel voor rechtvaardigheid bij, en ontwikkelden zijn ideeën over de verhouding tussen heerser en bevolking. En, belangrijk voor dit verhaal: Friedrich Wilhelm haalde in 1647 ook zijn bruid uit de Nederlanden, prinses Louise Henriette van Nassau (1627-1667), één van de dochters van Frederik Hendrik.

800px-Vrancx_Soldiers_Plundering

Sebastiaaan Vrancx, soldaten plunderen, DHM Berlin (beeld: wikicommons)

Toen Friedrich Wilhelm in 1640 de troon van zijn door oorlog verwoeste land besteeg, was het duidelijk dat zijn ideeën over hoe hij het zou gaan besturen sterk beïnvloed waren door wat hij in de Nederlanden had gezien. Hij begon met het vormen van een staand leger, dat gedurende zijn 48-jarige regeerperiode steeds verder zou groeien. Door dat eigen leger was Friedrich Wilhelm, in tegenstelling tot zijn vader, niet afhankelijk van onbetrouwbare bondgenootschappen, maar kon hij zijn eigen koers volgen. De ontluikende militaire bureaucratie de basis van de efficiënte Pruisische staat, en hielp hem de macht van de landadel in te perken. Friedrich Wilhelm maakte goed gebruik van zijn troepen toen hij de Zweden (die ook na het einde van de Dertigjarige Oorlog noordelijk Duitsland bleven teisteren) voorgoed verjoeg in de Slag bij Fehrbellin (1675) – een prestatie die hem de eretitel ‘de Grote Keurvorst’ zou bezorgen.

Schloss Oranienburg

SO-zijgevel
De eerste jaren van hun huwelijk, toen Brandenburg nog door oorlog geteisterd werd, brachten Friedrich Wilhelm en Louise Henriette door in de relatieve rust en beschaving van het stadje Kleef (net over de Nederlandse grens bij Nijmegen), dat ook tot de erflanden van de Hohenzollern behoorde. Maar na de Vrede van Westfalen (1648) werd het tijd om het keurvorstelijke hof weer naar Berlijn te verplaatsen.
Friedrich Wilhelm deed zijn echtgenote in 1650 een jachthuis in het even ten noorden van Berlijn gelegen dorpje Bötzow cadeau, en zij maakte al gauw plannen om het tot paleis te verbouwen. Louise Henriette noemde het slot Oranienburg, en het naastgelegen stadje was zo vereerd met de aandacht van de prinses dat het de naam van het paleis overnam.

Louise Henriette moet zich door haar ‘verbanning’ naar het redelijk achterlijke Brandenburg als Dido gevoeld hebben, de mythische koningin uit het epos van Vergilius die de woestijn in werd gestuurd en daar uiteindelijk Carthago stichtte. Het schilderij ‘Allegorie op de stichting van Oranienburg’ van Willem van Honthorst, gemaakt voor de feestelijke opening van het slot in 1655, zinspeelt daar op. Het is nu weer te bewonderen in de voormalige Oranjezaal van het slot.

SO-enfilade
Een collectie van Nederlandse meesters

Louise Henriette’s achtergrond kwam tot uiting in haar Hollandse schilderijenverzameling, en het porselein dat ze ten toon stelde. Bovendien liet ze Nederlandse kolonisten komen, die hun invloed in de omgeving lieten gelden door het invoeren van Hollandse veeteelt-, brouw- en baksteenbouwmethoden. Daarmee hielpen ze Brandenburg de economische terugslag die het in de Dertigjarige Oorlog had opgelopen te overwinnen.

Toen Louise Henriette in 1667 overleed, ging haar zoon, Friedrich III (vanaf 1701 koning Friedrich I), ter nagedachtenis aan zijn moeder verder met het verfraaien en uitbreiden van Oranienburg – van het paleis werd rond 1700 zelfs gezegd dat het het mooiste van alle Hohenzollernresidenties was. Kort daarna werd het in status ingehaald door het door Schlüter vernieuwde en uitgebreide Berlijnse stadspaleis, en toen Friedrichs echtgenote Sophie Charlotte in 1705 overleed, nam hij haar paleis in gebruik als zomerverblijf (en noemde het Charlottenburg). Vanaf dat moment nam het belang van Oranienburg als koninklijk paleis af.

SO-voorgevel

Het witte pleisterwerk van Slot Oranienburg aan de oevers van de Havel is al van veraf zichtbaar. Het domineert het centrum van het stadje, dat verder nog duidelijk de stempel van de DDR-jaren draagt. Sinds het paleis in 1802 door de koninklijke familie werd verkocht, heeft het allerlei functies gehad: van zwavelzuurfabriek (waarvan de giftige dampen alle fresco’s op de plafonds, op dat van de directeurskamer na, hebben vernield), via een kweekschool, tot kazerne voor politie en leger van het keizerrijk, de nazi’s, de Russen en de DDR.

Het gebouw is in 2001 gerenoveerd en tot museum verbouwd. Dat moet gezien de verschillende gebruikers door twee eeuwen heen een hele klus zijn geweest, maar het resultaat mag er zijn. Naast schilderijen van Hollandse meesters (van bijvoorbeeld Jan Steen, Govert Flinck en Frans Post) uit de verzameling van Friedrich Wilhelm en Louise Henriette, en een uitgebreide collectie door de V.O.C. aangevoerd Chinees porselein, geeft het museum ook een goed beeld van het bewind van de Grote Keurvorst. De rondleiders van het museum (je kunt alleen met een rondleiding naar binnen) zijn aardig en weten alles van de geschiedenis van het paleis en de band met de Nederlanden.

SO-SS-uitbouw
Himmler’s opledidingscentrum aan de achterkant van Schloss Oranienburg

Aan de achterzijde van het paleis staat een neutraal vormgegeven, best elegante uitbreiding. Tot je leest dat die in 1938 in opdracht van Himmler gebouwd is als opleidingscentrum voor SS-officieren – de schaduwzijde van de Duitse geschiedenis is nu eenmaal nooit helemaal te vermijden.

Schloss Oranienburg
Toegang: 6/5 euro
Adres: Schlossplatz 1, 16515 Oranienburg
OV: S1 naar Oranienburg, dan bus 824 of 1 km lopen. Reisduur ca. 1 uur.

Potsdam – de Hollandse Wijk

Op naar Potsdam, voor een bezoek aan de Hollandse Wijk (Holländisches Viertel). Inmiddels zijn we in de tijd van weer een Hohenzollern-heerser later: koning Friedrich Wilhelm (1688-1740), die als bijnaam ‘de soldatenkoning’ had vanwege zijn nadruk op het leger, zijn eenvoudige smaak en zuinige aard. Waar zijn vader de staatskas zwaar belast had met luxe uitgaven aan paleizen, de kunsten en vooral zijn eigen kroningsplechtigheid (1701), bezuinigde de soldatenkoning direct op zulke overbodigheden. Hij legde de nadruk op de opbouw van het leger en het staatsapparaat.

HW-Mittelstr-gevels

Net als zijn grootvader, de Grote Keurvorst, had ook deze Friedrich Wilhelm de Nederlanden bezocht. Hij maakte een lange studiereis naar Amsterdam en Den Haag in 1704/05, en raakte onder de indruk van de sterk ontwikkelde economie en de efficiënte architectuur.

Tegen het eind van zijn regeerperiode verzocht hij de Amsterdamse timmerman Jan Bouman naar Potsdam te komen om een woonwijk met 136 huizen in Nederlandse stijl te bouwen. De koning hoopte Nederlandse handwerkslieden en kooplui aan te trekken en zo de economie van Brandenburg, nog steeds een arm en achtergebleven gebied, te stimuleren. Bouman bouwde de wijk inderdaad in de jaren 1733-40, maar de verwachte Hollanders kwamen niet. Uiteindelijk werden de huizen bewoond door Franse en Oost-Pruisische immigranten.

De wijk ligt er tegenwoordig weer piekfijn bij, nadat hij in de DDR-tijd ernstig in verval was geraakt. De restauratie van bijna alle huizen is in 2014 voltooid – Prinses Beatrix is er zelfs incognito gespot bij het winkelen! Volgens een Berlijnse krant heeft het Koninklijk Huis achter de schermen bijgedragen aan de kosten van de restauratie.

HW-poffertjes

De wijk heeft de vorm van een vierkant, aan weerszijden van twee kruisende straten: de Mittel- en de Benckertstrasse. Daardoor ontstaan vier grote blokken bebouwing. Omdat Bouman uit Amsterdam kwam, neemt men aan dat hij zich bij het bouwen van de huizen door de Jordaan heeft laten inspireren.

HW-JBH- keuken

Er zijn genoeg cafeetjes, eettenten (waaronder een poffertjestent!), galerietjes, modezaken en bloemenwinkels, maar sla vooral het kleine Boumanmuseum in de Mittelstrasse niet over. Het zit in één van de best bewaard gebleven huizen, en doordat het spaarzaam is ingericht kun je er lekker in rondwandelen. Er is ook een mooi achtertuintje, compleet met originele schuur. Wat mij binnen vooral opviel (vergeleken met dit soort zeventiende-eeuwse huisjes in Leiden en Gouda), is dat de Potsdamse versies zeker anderhalf keer zo breed zijn als hun Hollandse voorbeelden – blijkbaar was de soldatenkoning gul met de bouwgrond. Hij stierf jammer genoeg net voor de oplevering, maar zijn zoon (we zijn inmiddels weer een Hohenzollern verder) Friedrich II, die later ‘de Grote’ genoemd werd, liet architect Bouman het project afmaken.

Jan-Bouman-Haus
Toegang: 2/1 euro
Adres: Mittelstrasse 8, 14467 Potsdam
OV: S7 of DB naar Potsdam, dan tram 92 of 96 tot Nauener Tor. Reisduur ook 1 uur.

Jan Bouman – de beroemdste Berlijnse architect waar je nog nooit van gehoord hebt

De Jan Bouman van de Hollandse wijk in Potsdam blijkt stamvader van een heel Berlijns architectengeslacht te zijn, maar om de één of andere reden is hij nooit echt beroemd geworden. Na het voltooien van de Hollandse wijk kreeg hij van Frederik de Grote de opdracht om de bouw van zijn geliefde paleis Sanssouci te begeleiden (het ontwerp was grotendeels van de koning zelf). Bouman bouwde in Potsdam ook nog het Berliner Tor en het Rathaus, en verlegde zijn werkterrein daarna op uitnodiging van de koning naar Berlijn. Daar bouwde hij de voorganger van de huidige Berliner Dom, werkte mee aan de St.-Hedwigskathedraal, en ontwierp aan Unter den Linden het Palast des Prinzen Heinrichs – nu beter bekend als het hoofdgebouw van de Humboldtuniversiteit.

Zijn oudste zoon, Michael Philipp, met een inmiddels tot Boumann verduitste achternaam, zette de familietraditie voort met het Slot Bellevue in Tiergarten (tegenwoordig de residentie van de Bondspresident), en de tweede zoon, Georg Friedrich, ontwierp de Koninklijke Bibliotheek op de August-Bebel-Platz. Dat gebouw is nu ook in gebruik bij de Humboldt, en het staat onder Berlijners bekend onder de bijnaam ‘Commode’ omdat het wel wat op een barok ladenkastje lijkt.

En daarmee zijn we, onder de hoede van architect Bouman(n) en zijn zonen, na onze Hollandse uitstapjes naar Oranienburg en Potsdam toch weer terug in hartje Berlijn.

HW-kruising Mittel-Benckstrasse

HW-restaurant

Dit artikel is geschreven door Robin Oomkes, historicus met veel kennis over het Duitse keizerrijk. Je kunt Robin volgen op Twitter of op zijn blog deademperorssociety.com. Robin biedt ook interessante historische tours door de stad aan.

Nieuwsbrief

Nieuwsbrief

Meld je aan voor mijn maandelijkse nieuwsbrief en onvang de laatste updates en exclusieve Berlijntips gratis in je inbox.

Je hebt je nu aangemeld voor de BerlijnBlog nieuwsbrief. Dank je wel!

Pin It on Pinterest

Share This