Het is tachtig jaar geleden dat het Duitse parlementsgebouw, het Rijksdaggebouw, door een aangestoken brand zwaar beschadigd raakte. Het Berlijnse bouwwerk is één van de meest zichtbare symbolen van de moderne Duitse geschiedenis en staat bovenal voor de Duitse eenheid en democratie, maar ook voor de ongelukkige parlementaire geschiedenis van het land. Het gebouw speelde vaak een belangrijke rol in de Duitse geschiedenis en stond regelmatig ter discussie.
Een artikel van Laurens Bluekens.
De brand
De Nederlandse communist Marinus van der Lubbe (1909 – 1934) werd als schuldige van de brand van 27 februari 1933 aangewezen en ter dood veroordeeld. Veel zaken rondom de brand en de rol van Van der Lubbe zijn echter niet opgehelderd. Zo is het de vraag of hij überhaupt schuldig is, maar vooral of hij alleen handelde. Vaak wordt ook geopperd dat de brand was vooropgezet door de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). Adolf Hitler (1889 – 1945) portretteerde de gebeurtenis als communistische terreur en greep de brand aan om veel communisten achter slot en grendel te zetten en de Machtigingswet door het parlement te loodsen. Hierdoor kon hij de macht definitief naar zich toetrekken en kwam de Rijksdag buitenspel te staan.
Het´toppunt van wansmaak´
De Rijksdagbrand vormde slechts één van de vele episodes waarin het gebouw een belangrijke rol speelde of controversieel was. Met de vestiging van het Duitse Keizerrijk in 1871 begon gelijk het gesteggel over de huisvesting van het belangrijkste nieuwe instituut: het parlement. De machtige conservatieve Rijkskanselier Otto von Bismarck (1815 – 1898) zag het instituut als manier om democratische impulsen onder de duim te houden en wenste geen monumentaal gebouw. Hij werd overgehaald door parlementsleden. In 1872 werd er een wedstrijd uitgeschreven voor de vormgeving van het gebouw. De Russische architect Ludwig Bohnstedt (1822 – 1885) kwam als winnaar uit de bus. Zijn ontwerp werd echter nooit gerealiseerd omdat er discussie ontstond over de locatie van het gebouw. Bismarck wilde het gebouw inmiddels niet meer in Berlijn omdat daar steeds meer door hem verachte liberalen en socialisten aanwezig waren. Voorstanders van de Rijksdag als institutie zagen het gebouw het liefst op een symbolisch belangrijke plaats in Berlijn gebouwd worden, bij voorkeur rond de toenmalige Königsplatz.
Na tien jaar van onzekerheid werd in 1882 overeengekomen dat het gebouw inderdaad op deze plaats zou verrijzen. Opnieuw werd er een wedstrijd uitgeschreven voor het ontwerp. Winnaar was ditmaal de Duitse architect Paul Wallot (1841 – 1912). Van hogerhand werd meerdere malen ingegrepen in zijn ontwerp. Uiteindelijk zou het Rijksdaggebouw, dat van 1884 tot 1894 werd gebouwd, een allegaartje van stijlen vormen. Neorenaissance en neobarok waren onder meer in de pilaren en de façade terug te vinden, terwijl de vier torens uit een middeleeuwse burcht leken gegrepen. De vierkante koepel op het dak van glas en staal was juist weer zeer modern. Het Rijksdaggebouw is door de mengelmoes ook wel beschreven als ‘building that could not decide what it wanted’. Het bouwwerk was bedoeld als symbool voor de Duitse eenheid en zelfbewustzijn, maar leek eerder een allegorie op de verdeeldheid en grote spanningen in het keizerrijk. Door de grote omvang en de vele versieringen werd het gebouw ook wel ‘Wilhelminisch’ genoemd, een negatieve term die verwees naar de pompeuze stijl van de toenmalige keizer Wilhelm II (1859 – 1941). Zelf noemde de keizer het Rijksdaggebouw echter het ‘toppunt van wansmaak’, het instituut wat er in huisde het ‘Rijksapenhuis’. Hij onthield Wallot de onderscheidingen waarvoor hij in aanmerking kwam. Op de kritiek van de keizer werd ludiek gereageerd. Op de dag na de ceremoniële, militaristische opening van het Rijksdaggebouw organiseerden Duitse architecten een banket voor Wallot. Een eetbare westgevel van het nieuwe gebouw was hiervan onderdeel, met Wienerworsten als pilaren en de tekst ‘het toppunt van smaak’ er op.
Het einde van het keizerrijk en de mislukte Weimar Republiek
Door velen werd het Rijksdaggebouw de decennia na de oplevering nog steeds als lelijk ervaren. Het parlement kon mede door de grote verdeeldheid bovendien maar weinig macht uitoefenen. Wilhelm II en de verschillende rijkskanseliers maakten de dienst in het keizerrijk uit. Duitsland was alleen in naam een constitutionele monarchie, in werkelijkheid pseudoparlementair. Toch werd in 1916 de tekst ‘Dem Deutschen Volke’ op de voorgevel aangebracht. De keizer had dit lang weten tegen te houden, maar nu miljoenen mannen hun leven op het spel zetten op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog kon hij dit niet meer tegenhouden. Nadat de oorlog verloren was, riep de sociaaldemocraat Philipp Scheidemann (1865 – 1939) vanuit een balkon van het Rijksdaggebouw de Weimarrepubliek uit. Het Rijksdaggebouw zou voor de eerste keer het werkelijke centrum van de macht gaan vormen. De verdeeldheid en spanningen in het land waren evenwel groot en dat verzandde in chaos. Uiteindelijk vormde de Weimarrepubliek een nieuwe mislukking in de nog jonge Duitse democratische geschiedenis. De Rijksdagbrand vormde voor Hitlers NSDAP de aanleiding om deze traditie hardhandig de nek om te draaien. 27 Februari 1933 kan zodoende als definitieve ineenstorting van de Weimarrepubliek gezien worden.
Van verlaten bouwwerk tot fort
Na de brand verhuisde de zetel van het parlement naar de Kroll Opera. Het is daar dat Hitler de volledige macht in handen kreeg en zijn meeste toespraken hield. Er gingen vervolgens veel stemmen op om het beschadigde Rijksdaggebouw te slopen. Hitler stak hier echter keer op keer een stokje voor. De grandeur van de constructie en de zware bouw ervan sloten aan op zijn smaak en hij wilde het bouwwerk opnemen in de grote boulevard van zijn ‘Welthauptstadt Germania’. Hitler had dus een hekel aan het institutie parlement, maar niet aan het gebouw. Op enkele speeches van Hitler na en tentoonstellingen zoals de ‘Eeuwige jood’ en ‘Bolsjewisme zonder masker’ die er werden georganiseerd, werd er onder Hitler niet veel meer met het gebouw gedaan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog diende het Rijksdaggebouw onder meer als medisch archief en geboortekliniek. In de laatste dagen van de oorlog was het verworden tot een fort, met dichtgemetselde ramen en luchtafweergeschut op elke hoek. Het gebouw werd stug verdedigd. Binnen werd van man tot man gevochten. Aan beide zijden stierven circa 2.500 man. De Russische drang om het gebouw kost wat kost in te nemen berustte op het misverstand dat het Rijksdaggebouw het hoofdkwartier van Hitler was, maar was ook een gevolg van de Rijksdagbrand van 1933, die door de Sovjet-Unie als Duitse provocatie naar hen toe werd gezien. Op 2 mei 1945 werd het door bombardementen, artillerievuur en gevechten verwoeste Rijksdaggebouw ingenomen door soldaten van de Sovjet-Unie. Toen de vlag werd gehesen, waren binnen nog gevechten aan de gang. Pas enkele dagen later werd de overbekende geënsceneerde en achteraf flink bewerkte foto van Yevgeny Khaldei gemaakt. Van de pols van de onderste Sovjetstrijder moesten zo een aantal horloges worden uitgewist die hij had gestroopt van Duitse soldaten. De Sovjetsoldaten bekladden de binnenmuren van het gebouw met talloze leuzen, zoals ‘eer aan Stalin’ en ‘stront kunnen jullie fascisten krijgen, niet de Sovjet-Unie’. Na de Duitse hereniging brak discussie los over het wel of niet verwijderen van deze teksten. Besloten werd alleen de meest kwetsende teksten te verwijderen. Eén daarvan werd over het hoofd gezien: ‘ik neuk Hitler zijn kont!’. Tot op de dag van vandaag lopen Duitse parlementsleden nog tussen Russische leuzen, als waarschuwing Duitsland niet weer op het verkeerde pad te brengen.
Weg uit Berlijn
Na de oorlog en de Duitse tweedeling werden de zetel van de het parlement en de regeringsorganen van West-Duitsland, de Bondsrepubliek Duitsland, naar Bonn verplaatst. Het parlement was niet meer Rijksdag geheten, maar Bondsdag. Voor het idyllische, in Noordrijn-Westfalen gelegen Bonn werd gekozen vanwege de pretentieloze uitstraling. Het was zaak te vertrekken uit de plaats waar de megalomane, destructieve plannen van Wilhelm II en Hitler waren bekokstoofd. Het stadje had weinig prestige, was rustig en had een open karakter. Bovendien lag het dichter bij Parijs dan bij Berlijn. De plaatsing van het West-Duitse parlement in Bonn werd als preventieve maatregel tegen totalitaire ideologieën gezien. In de resolutie die voorzag in de verhuizing werd wel opgenomen dat de zetel van het parlement en de regering terug naar Berlijn zouden gaan zodra vrije, gelijke en directe verkiezingen zouden worden gehouden in heel die stad en in de Sovjetbezettingszone. Hiermee werd gedoeld op het dictatoriale karakter van Oost-Duitsland, de Duitse Democratische Republiek (DDR). Het machteloze parlement van dit land huisde in het Palast der Republik, gelegen aan Unter den Linden.
Symbool van deling én streven naar eenheid
Het verwoeste Rijksdaggebouw, dat terecht kwam in de Britse sector van Berlijn, verloor na de oorlog dus haar functie. Omdat er zoveel slechte associaties aan het gebouw waren verbonden, werd aanvankelijk aan sloop gedacht. Dit gebeurde niet. In 1961 begon de DDR met de bouw van de Berlijnse Muur, die vlak achter het gebouw langs zou lopen. In hetzelfde jaar besloot de West-Duitse regering tot een basale restauratie van het Rijksdaggebouw. Er werd met name aandacht aan het interieur besteed. Er kwamen tentoonstellingen in het gebouw en vanuit Bonn werd het Rijksdaggebouw gepropageerd als symbool voor hun streven naar Duitse eenheid en solidariteit. Om dit te onderstrepen vonder er sporadisch zittingen van de Bondsdag plaats in het gebouw. De Sovjet-Unie liet haar onvrede hierover blijken door op deze momenten straaljagers over de stad te laten vliegen. Het grasveld voor het gebouw werd als podium van Westerse vrijheid gebruikt. Met name in de jaren ’80 traden er popartiesten op, zoals Michael Jackson (1958 – 2009) in 1988. De klanken van vrijheid straalden daardoor letter uit tot over de muur.
Nieuwe jasjes voor het Rijksdaggebouw
Na de val van de muur in 1989 en de Duitse hereniging het jaar daarop kwam er ondanks de genoemde passage uit de verhuizingsresolutie een grote lobby op gang om de regering en het parlement in Bonn te houden. Lang was het de verwachting dat deze stad ook als winnaar uit de bus zou komen bij de stemming die de Bondsdag over de zetel zou houden. Er was angst dat de democratische geest die in Bonn was opgebouwd, weer zou sneuvelen in Berlijn. Op twintig juni 1991 stemden 338 Bondsdagleden na elf uur discussie alsnog voor Berlijn, tegenover 320 voor Bonn. Als pleister op de wonde verhuisde de ‘Fette Henne’, de wat dikkige stalen adelaar die in Bonn aan de wand van het parlement hing en de democratische geest belichaamde, meegenomen naar het nieuwe politieke centrum. Het Rijksdaggebouw kreeg haar oude functie als parlementsgebouw terug en zou nogmaals grondig gerestaureerd worden. Hiervoor werd net als bij de bouw een wedstrijd uitgeschreven, die gewonnen werd door de Britse architect Norman Foster (1935 – ). Voordat hij aan zijn werk kon beginnen werd het gebouw door de Bulgaars-Amerikaanse kunstenaar Christo Vladimirov Javacheff (1935 – ) in de zomer van 1995 eerst volledig ingepakt met zilvergrijs doek. De twee weken waarin het Rijksdaggebouw was ingepakt kan als een soort rite de passage naar een nieuw, democratisch tijdperk van Berlijn en Duitsland gezien worden. Ironisch genoeg legde het kunstproject van Christo ook weer Duitse verdeeldheid bloot. Bondskanselier Helmut Kohl (1930 – ) en andere conservatieve politici zoals de huidige minister van Financiën Wolfgang Schäuble zagen het inpakken niet zitten omdat niet gespeeld diende te worden met een nationaal symbool. Westminster, Capitol Hill en Palais Bourbon werden immers ‘toch ook niet ingepakt’. Dit getouwtrek duurde meer dan twintig jaar in de aanloop naar het inpakken en is illustratief voor de politieke strijd die er constant is gevoerd over allerlei facetten van het Rijksdaggebouw.
Op de buitenmuren na brak Foster alles van het gebouw af. Het Rijksdaggebouw herrees als serieus en elegant bouwwerk, dat zijn protserigheid van vroeger heeft verloren. Binnen is er een ecologisch systeem dat voorziet in eigen verwarming en airconditioning op basis van koolzaadolie. Er is veel lichtinval en transparantie. Het ontwerp van de Brit paste op die manier goed bij de democratische herstart van Berlijn. De letterlijke en figuurlijke transparantie komt met name terug in de grote glazen koepel op het dak met daarin een spiraalvormige loopbaan naar boven, van waaruit bezoekers rechtstreeks zicht hebben op de parlementszaal. Foster had de koepel niet in zijn oorspronkelijke plan opgenomen maar werd hierdoor door de politiek gedwongen. Een groot deel van de discussie over het gebouw had zich al decennialang toegespitst op juist deze koepel, die na de Tweede Wereldoorlog vanwege de zware beschadigingen was verwijderd en gedurende de Koude Oorlog niet meer terug kwam. De koepel werd door tegenstanders gezien als symbool van reactionairisme.
Tegenwoordig
Het Rijksdaggebouw werd op 19 april 1999 weer in gebruik genomen. Het is inmiddels het drukst (toeristisch) bezochte parlementsgebouw ter wereld. Rondleidingen en bezoeken zijn gratis, maar van tevoren aanmelden is sinds november 2010 verplicht. In de periode daarvoor was het gebouw vrij toegankelijk. Een verhoogde terreurdreiging noopte de Duitse regering tot deze wijziging van het bezoekersbeleid. Het is dus niet uitgesloten dat er ooit, net als tachtig jaar geleden, een nieuw zwart hoofdstuk aan de geschiedenis van het Rijksdaggebouw moet worden toegevoegd.
Lees hier meer over de Rijksdag bezichtigen.
Bronnen:
- Ladd, B., The Ghosts of Berlin. Confronting German history in the urban landscape (Chicago 1997);
- Remarque, P., Boze geesten van Berlijn (Den Haag 2005).
Nog een kleine verbetering, het was niet Herman Foster maar (sir) Norman Foster
Je hebt natuurlijk helemaal gelijk! Ik heb het even aangepast in het artikel. Dank je wel Steve!
Ruben, ik vind het zogenaamd vertrapte grasveld een stuk moderner en beter eruit zien dan die mega oubollige oude tuin. Dat passt helemaal niet meer in deze tijd.
Oeps – ik wou zeggen, dat past ……niet meer (met één s ipv twee).
Ik heb in 1987 in een door de corrupte schijt AIVD afgeluisterd telefoongesprek iemand verteld dat Berlijnse muur binnen 2 jaar zou vallen en kan me nog zeer goed eraan herinneren dat de persoon in kwestie daar laaiend over werd. Hij vond dat blijkbaar maar een zeer enge gedachte. En ik moet
zeggen dat de situatie in 1987 er niet naar uit zag dat de muur zou gaan vallen. En toch is het gebeurd.
Ik heb boeken uit de periode van vlak na de val van de muur waarin mensen uitvoerig beschrijven hoe eng ze de gedachte aan een herenigd Duitsland vinden. Ik heb dat geen moment eng of raar gevonden. Maar ja ik ben van na de oorlog en ik vindt
de Nederlandse neiging om eindeloos te zeiken over de zogenaamd zo domme Belgen, de zogenaamd zo arrogante Fransen en de zogenaamd altijd oorlogszuchtige Duitsers waarna men zichzelf veren in het eigen achterwerk steekt en als zogenaamd tolerant beschrijft letterlijk “zum Kotzen”.
Helemaal wanneer je weet wat voor een mateloos corrupte drek de schijtpolitie in Nederland is. De smerige stront die bijvoorbeeld in Nijmegen politie wordt genoemd vind de meest normale zaak van de wereld om op aanwijzing van de AIVD te martelen. Het Koningshuis is volledig ervan op de hoogte en onze oh zo interessante Argentijnse marteldoos liegt dat ze barst.
Mensen als bijvoorbeeld Paul de Leeuw (net als ik ruim na de oorlog geboren) vinden het maar zeer normaal om op TV rond te springen en Duitsers moffen te noemen. Linda de Mol vindt het Duitse Volkslied een “rotlied” maar heeft er geen problemen mee om miljoenen van RTL Duitsland op te strijken voor haar achterlijke bruidshows. Maar men komt niet meer bij van trots wanneer Linda of Sylvie een showtje mag doen in Duitsland.
Ik ben er erg zeker van dat het nooit ophoudende geleuter over de zogenaamd zo boze en altijd oorlogszuchtige moffen vooral wordt veroorzaakt door de eigen minderwaardigsheidscomplex.
Het door Nederlanders als volstrekt normaal gevonden eindeloze gelul over de zogenaamde tekortkomingen van de “domme” Belgen, de “arrogante” Fransen en de “boze” Duitsers wijzen eveneens in die richting. Mensen die niet lekker in hun vel zitten en zichzelf niet goed genoeg vinden hebben eerder de neiging om iedereen anders te moeten afzeiken om hun eigen ego te kunnen voeden.
Maar dat domme gelul dan vervolgens lopen promoten als zijnde een voorbeeld van de eigen tolerantie slaat werkelijk helemaal nergens op.
Overigens heeft de politie in Nederland tijdens de 2e Wereldoorlog voor een groot deel keurig eraan meegewerkt om in opdracht van de Nazi’s mensen uit hun huizen te sleuren. Net zo als de super corrupte en leugenachtige drek die tegenwoordig politie heet het maar volstrekt normaal vindt om te assisteren bij ontvoeringen en martelingen plus het voorbereiden en verdoezelen van een moord met voorbedachten rade.
En zoals gezegd het Koningshuis is volledig ervan op de hoogte. De smerige drekpolitie in Nijmegen houd ook niet op met martelen nadat Willem-Alexander zijn excuus heeft gemaakt voor het aandeel van de AIVD. En de smerige schijt AIVD houdt ook niet op met liegen na diverse aardige bezoekjes van het Koningshuis.
En de Argentijnse marteldoos waar men in Nederland zo trots op is, heeft van haar vader blijkbaar geleerd dat het heel verstandig kan zijn om flink te liegen wanneer je reden hebt om een slecht geweten te hebben.
Mooi artikel! Er staat echter wel een kleine typefout in: onder het kopje ‘Het einde van het keizerrijk en de mislukte Weimar Republiek’ staat ‘Dem Deutschem Volke’. Dat moet ‘Dem Deutschen Volke’ zijn.
Ik vind die glazen koepel echt mooi, maar die oorspronkelijke tuin op de bovenste foto is toch wel een stukje fraaier dan dat troosteloze vertrapte grasveld dat er nu voor ligt… Dat kan ook wel een opknapbeurtje gebruiken :-)