Merlijn Schoonenboom (1974) is historicus en journalist en schrijft vanuit Berlijn onder meer voor De Groene Amsterdammer. Eerder was hij Duitsland-correspondent voor de Volkskrant. Hij werkte in 2011 mee aan het boek annex reisgids Berlijn voor Gevorderden. Dit jaar trok hij de aandacht met het uitstekende Waarom we ineens van de Duitsers houden (maar zij daar zelf van schrikken), waarvoor hij in november de Cultuurprijs Nederland-Duitsland 2013 in ontvangst mocht nemen. De jury sprak van een ‘originele en voor een breed publiek toegankelijke beschrijving van het nieuwe Duitsland’. Waar de auteur in zijn boek vooral ingaat op de nieuwe status van Duitsland als geheel, besteedt hij ook veel aandacht aan Berlijn. Berlijnblog.nl sprak met Schoonenboom over zijn boek, en bevroeg hem vooral over de Duitse hoofdstad.
Berlijnblog.nl: Waarom is Duitland – en in het bijzonder Berlijn – zo populair bij Nederlanders?
Berlijnblog.nl: Hoe gaat de Duitse hoofdstad om met de nieuwe status van Duitsland?
Schoonenboom: ‘Berlijn is in een nieuwe fase terechtgekomen waarin bepaald moet worden wat voor hoofdstad het wil worden. De huizenprijzen stijgen enorm snel, er komen nieuwe internationale bedrijven naar de stad, en de Duitse hoofdstad begint inmiddels een echte regeringszetel te worden. Je ziet daarom ook dat er gezocht wordt naar een nieuw soort identiteit. Dat komt bijvoorbeeld terug in de wederopbouw van het Berliner Stadtschloss, tegenover de Berliner Dom. Vroeger stond hier de residentie van de koning van Pruisen en de keizer van het Duitse Rijk, maar het gebouw raakte tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd en werd in 1950 door de autoriteiten van de Duitse Democratische Republiek (DDR) opgeblazen. Sinds de val van de Berlijnse Muur is er hevig over gedebatteerd, omdat het machtsbeluste Pruisen volgens velen de opmaat vormde naar de ellende van de 20e eeuw. Die felle debatten zijn nu voorbij, en dit jaar is de eerste steen gelegd van de wederopbouw van het stadsslot. De keuze voor bijna een exacte kopie is veelzeggend: het laat zien dat er een verlangen is om aan te sluiten bij de tijd van vóór de wereldoorlogen, voordat alles misliep en het gedeelde Berlijn zijn ‘hart’ verloor. Het gebouw mag echter niet terugkomen als teken van keizerlijke trots, want dat zou verkeerde associaties oproepen. Het wil het beeld van het ‘goede Pruisen’ laten zien. In het nieuwe slot wordt daarom een verzameling Weltkultur ondergebracht, met onder andere Afrikaanse en Indische kunst. De inspiratie voor de verzamelingen zijn ontdekkingsreizigers als de 19e-eeuwer Alexander von Humboldt, die ver weg staat van militaristische zaken. Ik vind dat een heel interessant proces: de Pruisische grandeur laat een nieuw soort zelfbewustzijn zien, maar tegelijk lijkt men met de niet-westerse kunst het buitenland gerust te stellen dat Duitsland toch heus een heel open land is geworden.’
Berlijnblog.nl: In je boek wijs je er op dat het aantal hotelovernachtingen in Berlijn in de periode tussen 2005 en 2010 explosief is gestegen. Waarom werd de Duitse hoofdstad juist toen zo populair, en niet eerder?
Schoonenboom: ‘De stad was er eerder nog niet klaar voor. Het was nog te veel een litteken en dat was alleen leuk voor een kleine groep. Ik zie in grote lijnen drie fases in de populariteit van Berlijn. Na de val van de Muur kwamen er vooral kunstenaars en mensen die spanning zochten in de speeltuin die Berlijn was. Deze experimentele fase van Berlijn was niet voor iedereen geschikt. Toen ik in 1992 in Berlijn was, schrok ik nog van wat ik aantrof. Ik was op zoek naar romantiek, maar Berlijn was voor mij nog te hard. Vanaf het begin van de 21e eeuw ging de Duitse hoofdstad een nieuwe fase in. Mensen als mijn ouders, die met het oog op de oorlog altijd met een grote boog om Duitsland heen waren gereden, bezochten de stad en voelden zich er als in het Amsterdam van de alternatieve jaren zeventig en tachtig. Ook veel van mijn voormalige studiegenoten ontvluchtten rond 2005 Amsterdam, waar alles dicht ging en keurig werd. De nieuwe Duitse hoofdstad was nog spannend genoeg, maar was niet meer zo rauw als eerst. De latte macchiato was er bij wijze van spreken al wel, maar kostte nog maar anderhalve euro. Je kon nog gezien worden in Prenzlauer Berg, terwijl mijn vriendin nu – in weer een nieuwe fase van de stad – weigert daar te wonen. De komst van vlotte, rijke Neuberliners, de internationale jetset en het grote bedrijfsleven maakt de alternatieve sfeer volgens veel ‘oorspronkelijke’ Berlijners kapot. Er heerst dan ook veel nostalgie naar de tijd van na de val van de Muur, toen de huren goedkoop waren en er veel vrijheid heerste. Maar Berlijn is niet meer de grote speeltuin van toen, arm aber sexy is niet meer de passende omschrijving.’
Berlijnblog.nl: Zijn de open sfeer en spannende zaken dan overal weg?
Schoonenboom: ‘Nee, maar de zorgen van veel Berlijners begrijp ik goed. De veranderingen gaan heel snel en de Berlijnse politiek blijkt vaak te provinciaal om de huidige fase, waarin Berlijn moet doorgroeien naar een nieuwe hoofdstad, goed te kunnen begeleiden. Het gevaar daarvan is dat de stad op een verkeerde manier volgegooid wordt met goedkope bouw, bijvoorbeeld met hostels of filialen van steeds dezelfde winkelketens. De Potsdamer Platz is een voorbeeld van hoe het niet moet, terwijl het met de Mediaspree dezelfde kant op zou kunnen gaan. Berlijn wilde het na de val van de Muur anders doen, maar dat voornemen staat onder druk.’
Berlijnblog.nl: Hoe gaat dit aflopen? Zal Berlijn over vijf jaar nog steeds aantrekkelijk zijn voor mensen die op zoek zijn naar een open sfeer en spannende ontdekkingen?
Schoonenboom: ‘Dat is moeilijk te zeggen. Voorlopig is het ontdekkingspotentieel van Berlijn nog enorm, zeker in vergelijking met andere Europese hoofdsteden. Zo was ik laatst in Lichtenberg in een voormalige fabriek van de Staatssicherheitsdienst (Stasi, de beruchte binnenlandse veiligheids- en inlichtingendienst van de DDR) waar nu kunstenaars hun atelier hebben. In deze buurt heeft zich jarenlang nauwelijks iets veranderd, de voormalige medewerkers van de Stasi wonen er gewoon nog. Maar nu staan ze in de buurt-Lidl ineens naast internationale kunstenaars in de rij. Confrontaties van die schoonheid zullen in de buitenwijken nog heel lang doorgaan. Maar in het centrum en in een buurt als Prenzlauerberg ligt dat anders.’
Berlijnblog.nl: Welke zaken moeten er veranderen om het open karakter van de stad vast te houden, en zijn er ook nog lichtpuntjes?
Schoonenboom: ‘Jazeker. Veel mensen hebben niet voor niets hun hoop gevestigd op de Berlijnse startup scene. Als een creatieve klasse als deze – en daarmee het potentieel van Berlijn – geld kan opleveren, is dat een bewijs dat ook het ‘vrije’ karakter van de stad zich kan uitbetalen. Verder zou de Berlijnse politiek wat slimmer moeten zijn, en zouden de ‘echte’ Berlijners toleranter moeten zijn voor nieuwkomers, ook die uit Zuid-Duitsland. Ik zeg vaak provocerend tegen ‘oorspronkelijke’ Berlijners dat Neuberliners ook de redding van de stad zijn. Dat is namelijk niet bij iedereen doorgedrongen. In mijn huidige buurt betaal ik een maandelijkse bijdrage om de graffiti van de muren te halen: elke maand staat er iets nieuws te lezen wat de linkse autonomen tegen ons hebben – van Scheiss Yuppies tot Touris raus. Dat is soms best grappig, tot ze auto’s in de fik steken.’
Berlijnblog.nl: Waar is het typische karakter van Berlijn volgens jou nog te zien?
Schoonenboom: ‘Om alles in een oogopslag te zien, ga je naar het laatste braakliggende stuk grond aan de Spree, dichtbij de Cuvrystraβe. Kijk naar het oosten, richting Friedrichshain, en draai dan om naar het westen, naar Kreuzberg. In oost is alles nieuw en glanzend en in west zie je een smerig veldje liggen dat zich in een transformatieproces bevindt waar nog niemand zin in lijkt te hebben. Dat soort interessante spanningen zijn er nog volop in Berlijn. Maar vooral raad ik aan de fiets te pakken en niet bang te zijn als je in een of andere vage buitenwijk terecht komt, want vaak komen er juist daar mooie ontdekkingen. Ga naar Lichtenberg en bezoek er de Vietnamese markt, of ga naar Wedding, waar je in een oude loods een geïmproviseerde pianozaal aantreft waarin een pianobouwer annex neuroloog wekelijks concerten van toppianisten organiseert. Dát is Berlijn, en dat zal je niet snel aantreffen in een stad als Londen.’
Berlijn is een fascinerende stad. Je wilt de historie van de holocaust en de geschiedenis van de Muur proeven en dat kun je volop. En er is het nieuwe Berlijn,dat steeds moderner wordt. Deze tegenstellingen in deze stad ,de oude stad en de moderne nieuwe stad geeft een heel aparte indruk op de bezoeker. Wil er gauw weer heen ! Pas nog het boek van Christiane F : Wir Kinder vom Bahnhof Zoo gelezen en het bracht mij terug in het Berlijn in de zeventiger jaren en tijdens het lezen proefde ik de sfeer van Berlijn .
Van Merlijn Schoonenboom begrijp ik dat ‘Indisch’ Duits voor Indiaas is, vandaar.
Die laatste vraag en het antwoord daarop vindt ik wel interessant. Ik woon zelf in een buitenwijk (ga liever met de trein, is te ver om te fietsen), en vind het altijd weer grappig als mensen een kamer zoeken en dan persé naar F’Hain, Kreuzberg, Prenzelberg of Kreuzkölln willen. De “buitenwijken” hebben zoveel te bieden, en zijn niet zo lelijk en een stuk rustiger…
Maar goed, Berlijn en je “Kiez” is dat wat je er zelf van maakt. Ook Lichterfelde, Dahlem, Köpenick, Franz. Buchholz of Rudow kun je spannend maken en zijn dan meer dan alleen maar wijken om te wonen.
Merlijn had het over Indische kunst. Indiaas is inderdaad wat anders. Bedankt voor de opmerking!
“In het nieuwe slot wordt daarom een verzameling Weltkultur ondergebracht, met onder andere Afrikaanse en Indische kunst.”
Bedoel je niet Indiase kunst? Indisch is iets heel anders ;)